In beginsel heeft slechts het slachtoffer recht op vergoeding van de door hem geleden immateriële schade. Artikel 6:106 BW vormt namelijk een gesloten stelsel. Hoewel ook naasten emotioneel hinder kunnen ondervinden van het letsel van het slachtoffer, hebben deze naasten naar Nederlands recht geen recht op een vergoeding voor de geleden affectieschade. Een situatie waarin naasten wel aanspraak kunnen maken op immateriële schadevergoeding, is wanneer sprake is van shockschade. Shockschade is psychische schade als gevolg van de confrontatie met (de gevolgen van) een ongeval waarbij een naaste betrokken is. In een dergelijke situatie wordt aangenomen dat niet alleen jegens het slachtoffer, maar ook jegens die ander onrechtmatig is gehandeld.
In het Taxibus-arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat door naasten geleden shockschade voor vergoeding in aanmerking komt. In deze zaak had een moeder een vordering tot schadevergoeding ingediend vanwege de door haar geleden shockschade als gevolg van een verkeersongeval waarbij haar dochtertje betrokken is geweest. Haar dochtertje is als gevolg van het ongeval komen te overlijden en de moeder is kort na het ongeval met de verschrikkelijke gevolgen van het ongeval geconfronteerd.
Om aanspraak te kunnen maken op shockschadevergoeding, dient wel aan strenge voorwaarden te zijn voldaan. Ten eerste dient sprake te zijn van een directe confrontatie van de naaste met de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden. Deze confrontatie kan ook plaatsvinden kort nadat de gebeurtenis die tot de dood of verwonding van een ander heeft geleid, heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft bepaald dat het de rechter niet is toegestaan minder hoge eisen te stellen aan het confrontatievereiste vanwege de aard of ernst van de normschending. Ook in geval van een ernstig misdrijf, is vergoeding van shockschade dus alleen mogelijk, wanneer voldaan is aan het strikte confrontatievereiste. Ten tweede dient deze confrontatie een hevige emotionele schok bij de naaste teweeg te hebben gebracht. Ten derde dient bij de naaste sprake te zijn van geestelijk letsel. Aan dit laatste vereiste is slechts voldaan indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Ten vierde dient de derde met het slachtoffer in een nauwe of affectieve relatie te staan. Indien aan deze vereisten is voldaan heeft de aansprakelijke partij niet alleen onrechtmatig gehandeld jegens het slachtoffer, maar ook jegens de naaste. De naaste heeft dan op grond van onrechtmatige daad een eigen aanspraak op vergoeding van de immateriële, maar ook de materiële schade.
Expertise van onze letselschadeadvocaten
Voor AantjesZevenberg Advocaten zijn 4 letselschadespecialisten actief. Elke specialist behandelt alle problemen die zich voordoen. Van A tot Z. Daarnaast beschikt ieder van deze advocaten ook over eigen expertisegebieden. Klik hiervoor op de profielfoto’s hieronder.
Wilt u vrijblijvend meer informatie over wat de letselschadeadvocaten van AantjesZevenberg Advocaten voor u kunnen betekenen?
Neem direct contact op