Onze cassatieadvocaten wisselen, binnen een groep Haagse cassatieadvocaten, maandelijks van gedachten over de juridische en praktische aspecten van het vak. Afgelopen donderdag 6 februari waren twee van onze cassatieadvocaten, Mr Klaas Aantjes en Mr Wendela Jacobs, weer bij deze gedachtenwisseling.
Als gebruikelijk waren de onderwerpen waarover werd gesproken divers. Zo werd gesproken over het per 1 januari 2025 in werking getreden nieuwe bewijsrecht, zie deze officiële bekendmaking en deze officiële bekendmaking.
Hoewel het bewijsrecht vooral van belang is voor procedures in feitelijke instanties (bij rechtbank en hof), kan een wijziging van de wet op dit punt natuurlijk meebrengen dat zich nieuwe, aan de Hoge Raad voor te leggen, vragen voordoen over de uitleg en reikwijdte ervan. Zo kan het nieuwe tweede lid van art. 24 Rv (“De rechter kan binnen de grenzen van de rechtsstrijd ambtshalve met partijen de grondslag van hun vordering, verzoek of verweer bespreken”) mogelijk aanleiding geven de grenzen aan deze rechterlijke activiteit te verkennen.
Ook werd gesproken over het vragen van een schriftelijke toelichting in verzoekzaken. Een schriftelijke toelichting in verzoekzaken is in cassatie niet gebruikelijk. In verzoekprocedures in cassatie worden in beginsel in de procesinleiding (art. 426a Rv) en in het verweerschrift (art. 426b Rv) de toelichtingen al gegeven. Een toelichting kan wel worden verzocht, maar wordt alleen toegestaan als de Hoge Raad dat van belang vindt, zie bijvoorbeeld HR 12 februari 1988.
Verder werd gesproken over de zogenaamde Borgersbrief. Dit is de reactie van de cassatieadvocaat op het advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad. Het advies van de advocaat-generaal (de “CPG”: Conclusie Procureur-Generaal), wordt doorgaans gevolgd door de Hoge Raad. Sinds het arrest Borgers tegen België EHRM 30 oktober 1991, moeten landen aangesloten bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens een dergelijke reactie op de CPG toestaan. Maar, na de CPG is er geen plaats voor voortzetting van het debat tussen partijen. De Borgersbrief moet dus (enkel) een beknopte reactie zijn op de inhoud van de conclusie. Dit bleek echter een rekbaar criterium.
Deze greep uit de besproken onderwerpen maakt duidelijk dat de gedachtewisseling opnieuw vruchtbaar was en bijdraagt aan kennis en kunde van de aanwezige cassatieadvocaten!