In de cassatiepraktijk zien we vaak uitstekende, maar soms helaas ook nogal gebrekkige appelschrifturen.

Een paar tips voor de praktijk.[1]

  • Houd maat. Ga niet tegen alle rechtsoverwegingen grieven, maar probeer het aantal grieven te beperken. Als een hagelbui van grieven wordt afgevuurd, maakt dat geen sterke indruk en loop je de kans dat het hof deze niet apart behandelt, maar de kern eruit pikt.

 

  • Houd ook maat in de omvang van de memorie. Is deze langer dan 20 pagina’s dan moet je je werkelijk afvragen of dat echt nodig is, behalve als het een feitelijk zeer complexe zaak betreft.

 

  • Appel heeft (ook) een herstelfunctie. Fouten uit de eerste aanleg kunnen doorgaans worden hersteld. Verpak dat dan niet als grief, maar poneer dat bij de feiten.[2]

 

  • Bij het redigeren van een memorie van grieven mag een opsomming van de feiten niet ontbreken, maar voorkom een lange feitelijke inleiding waarin mogelijk allerlei verborgen grieven zitten.Ook niet doen: hele rechtsoverwegingen van de rechtbank citeren. Dat is overbodig en gaat het hof niet lezen. Kom meteen tot de kern van de grief.

 

  • Neem een bewijsaanbod niet als sluitstuk op, maar vermeld dat telkens op de plaats waar dat relevant is en dan natuurlijk ook op zodanige wijze dat dit voldoet aan de daaraan in hoger beroep te stellen eisen – zie mijn blog Waaraan moet een bewijsaanbod (in hoger beroep) voldoen?

 

  • Wil je bewijs leveren door middel van geschrift, breng dit dan ook in het geding. Aanbieden zulks te doen is zinloos (en al helemaal zoiets als: “Appellant is bereid om op eerste verzoek van uw hof…” etc.); van een partij die zich beroept op stukken waarover zij beschikt, mag immers worden verlangd dat zij die uit zichzelf in het geding brengt en dat de rechter haar daartoe niet in de gelegenheid hoeft te stellen. Vergeet daarbij uiteraard niet kort te vermelden wat er in een stuk staat en waarom dat relevant is. Zie ook hiervoor mijn blog Waaraan moet een bewijsaanbod (in hoger beroep) voldoen?

 

  • Berust een beslissing op meerdere gronden, die die beslissing elk zelfstandig kunnen dragen, dan dient tegen al die gronden te worden gegriefd, anders heeft appel geen zin.

 

  • Als de rechtbank een overweging ten overvloede heeft gegeven en deze een zelfstandige motivering van de beslissing inhoudt, moet zowel tegen de dragende overweging als tegen hetgeen ten overvloede is overwogen worden gegriefd.

 

  • Bedenk dat de grieven in beginsel niet in een later stadium dan in de memorie van grieven mogen worden aangevoerd omdat dit volgens art. 347 Rv (de tweeconclusieregel) het enige processtuk is dat appellant mag nemen. De wederpartij mag immers bij het inrichten van haar verweer er in beginsel van uitgaan dat de omvang van de rechtsstrijd door de conclusie van eis is vastgelegd en hoeft er geen rekening mee te houden dat haar verweer tot nieuwe grieven aanleiding kan geven. Deze op beperking van het processuele debat gerichte ‘in beginsel strakke regel’ geldt eveneens als hoger beroep wordt ingesteld in een zaak waarin een of meer tussenvonnissen en een eindvonnis zijn gewezen. Ook dan is immers van één appelzaak sprake. Bij de toepassing van deze regel is geen ruimte voor belangenafweging. De regel geldt voor alle nieuwe feiten en stellingen in appel. Zij geldt ook voor het kort geding.

 

[1] Zie ook Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wessling-van Gent 4 2022/105.

[2] Zie ook Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wessling-van Gent 4 2022/104, voetnoot 1.