Op 29 februari 2024 heeft de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) het resultaat van het onderzoek naar ons huidige arbeidsongeschiktheidsstelsel gepubliceerd als vervolg op de probleemanalyse van 9 oktober 2023. Het onderzoek van OCTAS geeft duidelijk weer hoe betrokkenen kunnen verdwalen in een doolhof aan regelingen en dat het dringend tijd wordt om het huidige, te complexe, stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid te vereenvoudigen.
De huidige regelingen zijn voor veel mensen moeilijk te begrijpen en zorgen voor verwarring. Bij arbeidsongeschiktheid zijn er in de kern drie uiteenlopende functies: het verzorgen van uitkeringen, het beoordelen van mensen of en in welke mate zij arbeidsongeschikt zijn en het bevorderen van re-integratie van arbeidsbeperkten. Mensen vrezen vaak voor de gevolgen van werkhervatting op hun inkomen of herbeoordeling op hun rechten. Het is om die reden van groot belang om te streven naar wederzijds vertrouwen tussen mensen met een arbeidsbeperking, werkgever, professional en de overheid.
OCTAS heeft drie varianten van een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor werkend Nederland voorgesteld en een voorstel gepresenteerd voor mensen zonder (recent) arbeidsverleden. Hierna komen deze voorstellen in het kort aan bod.
Variant 1: Huidig stelsel beter
Deze variant richt een inkomensverzekering in die is gebaseerd op de huidige regelingen, met daarbij een aantal (grote) hervormingen. De arbeidsongeschiktheidsdrempel van de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (hierna: WIA) wordt van 35% verlaagd naar 25%. Daarnaast worden het aantal regelingen verminderd; na een loongerelateerde uitkering bestaat de WIA voor werknemers nog maar uit één regeling in plaats van drie. Op het moment dat mensen het werk hervatten, volgt er niet direct een herbeoordeling zodat mensen minder kampen met stress en angst. Ook zelfstandige ondernemers krijgen meer zekerheid; er zal een eenvoudige publieke arbeidsongeschiktheidsverzekering tot het niveau van het sociaal minimum – d.w.z. 70% van het wettelijk minimumloon – komen met een wachttijd van twee jaar, zodat de meest kwetsbare zelfstandigen tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid worden beschermd. Tevens wordt de re-integratiedienstverlening meer toegankelijk voor de mensen die dat nodig hebben. De focus zal daarbij liggen op de behoefte van de mensen en niet de uitkering waar iemand op dat moment in zit. Ook zal UWV werkgevers actiever ondersteunen bij het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking. Tot slot zullen verzekeringsartsen hun beoordeling meer baseren op de informatie van de bedrijfsarts, de curatieve sector en de arbeidsbeperkte. Op deze wijze sluiten de analyses meer op elkaar aan en zullen burgers minder onzeker zijn over hun arbeidsongeschiktheidsbeoordeling.
Variant 2: Werk staat voorop
Het huidige stelsel begint met het vaststellen van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en biedt vervolgens de daarbij horende re-integratiedienstverlening aan. Deze variant zal dit omdraaien. Na de wachttijd van twee jaar heeft een werknemer drie jaar (of vijf jaar bij verlenging) recht op een re-integratieuitkering en bijbehorende re-integratiedienstverlening als de werknemer vanwege ziekte zijn werk of ander werk bij de eigen werkgever niet meer kan doen. Een uitzondering waarin de re-integratiedienstverlening eerder begint, is wanneer blijkt dat re-integratie bij de eigen werkgever weinig kans heeft of te lang gaat duren. Een andere uitzondering gaat over de huidige vangnetters, zoals flexwerkers en zieke werklozen. Voor deze groep wordt zo snel mogelijk tijdens de Ziektewet gestart met de intensieve re-integratiedienstverlening.
Verder zal de nadruk liggen op re-integratie, zonder dat er zorgen zijn over het inkomen tijdens de re-integratie. Tijdens de re-integratieperiode zal er geen oordeel worden gegeven over de mate van arbeidsongeschiktheid, zodat het voor mensen op voorhand duidelijk is dat werken voorop staat en dat werken in alle gevallen loont. De mensen waarvan re-integratie niet haalbaar blijkt, ondanks alle inspanningen en medewerking, komen in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO-einduitkering) bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van minimaal 35%. De arbeidsongeschiktheidsbeoordeling wordt zo enkele jaren uitgesteld. Om arbeidsparticipatie te bevorderen, zullen werkgevers actief benaderd en begeleid worden bij het creëren van passende werkplekken.
Variant 3: Basis voor werkenden
Bij deze variant zal er één gelijke regeling zijn voor alle werkenden. Zowel werknemers als zelfstandigen komen hierdoor in dezelfde regeling terecht. Elke werkende kan immers arbeidsongeschikt worden en verdient dezelfde mate van bescherming. De regeling bestaat uit een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor alle werkenden na de wachttijd van twee jaar, bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van minimaal 35%. De basisuitkering is 70% van het minimumloon en kan worden aangevuld door een verplichte aanvullende verzekering voor werknemers, waardoor hun inkomensbescherming weinig verandert ten opzichte van de variant Huidig stelsel beter. Zelfstandigen kunnen zich privaat verzekeren. Tot slot ondersteunt en begeleidt de re-integratiedienstverlener via het Regionale Re-integratieloket arbeidsbeperkten op meerdere leefgebieden, maar ook werkgevers bij het vinden en behouden van werknemers (net zoals in de variant Werk staat voorop).
Geen (recent) arbeidsverleden
Mensen zonder (recent) arbeidsverleden, zoals mensen die bij de geboorte of in hun jeugd beperkingen hebben die hen belemmeren om zelfstandig een inkomen te verdienen, kunnen ook ziek worden en knelpunten ervaren op de arbeidsmarkt. Deze mensen worden ook wel ‘vroeggehandicapten’ genoemd. Het gaat dan met name om mensen die na hun 18e en tijdens een periode van niet werken, ziek zijn geworden en hierdoor niet meer kunnen werken. Deze mensen kunnen bij UWV terecht voor de huidige Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: Wajong). Indien zij niet in aanmerking komen voor de Wajong, of niet voor de WIA omdat zij geen (recent) arbeidsverleden hebben, kunnen zij eventueel terecht bij hun gemeente voor ondersteuning vanuit de Participatiewet. Echter, de Participatiewet biedt onvoldoende perspectief voor mensen zonder of met een beperkt arbeidsverleden. Het is van groot belang dat deze groep passende ondersteuning krijgt. OCTAS adviseert om deze problematiek in een apart traject – bijvoorbeeld het nu lopende traject ‘Participatiewet in balans’ – te behandelen.
Mijns inziens zorgen de drie voorgestelde varianten en het voorstel aangaande vroeggehandicapten voor de nodige richtingaanwijzers in een doolhof waar veel mensen hun weg momenteel niet meer in weten te vinden. Het advies van OCTAS is dus een stap in de goede richting om het arbeidsongeschiktheidsstelsel voor iedereen begrijpelijker te maken. We houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen. Mocht u in de tussentijd vragen hebben of meer informatie willen over het (huidige) arbeidsongeschiktheidsstelsel, neem dan gerust contact op met één van onze arbeidsrechtspecialisten.