In een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 31 oktober 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:9190) staat de vraag centraal of een hovenier onrechtmatig heeft gehandeld jegens een andere hovenier (hierna: het slachtoffer) door tijdens het gezamenlijk planten van een boom een handheiblok te laten neerkomen op een boompaal. De hovenier sloeg de boompaal de grond in, terwijl het slachtoffer de boompaal vasthield. Op enig moment riep het slachtoffer ‘ho maar’ en legde hij zijn handen op de boompaal, waarna de hovenier het handheiblok op de rechterhand van het slachtoffer heeft laten neerkomen. Het hof overweegt dat de hovenier onzorgvuldig zou hebben gehandeld wanneer hij voldoende tijd had om een andere keuze te maken dan het handheiblok te laten vallen op de boompaal. Voor toerekening van onzorgvuldig handelen op grond van schuld gaat het om de vraag of de laedens anders had kunnen en moeten handelen. Dat de hovenier de mogelijkheid had om de slagbeweging nog af te breken of naar een veiliger richting te veranderen op het moment dat hij de stopinstructie kreeg, is naar het oordeel van het hof met de verklaring van appellant en de verschillende (schriftelijke) verklaringen van geïntimeerde niet komen vast te staan. Uit deze verklaringen volgt dat geïntimeerde het handheiblok al in de lucht had gegooid dan wel boven het hoofd had toen de stopinstructie werd gegeven. De vermijdbaarheid is in deze zaak dus niet zonder meer gegeven.

Als de hovenier het handheiblok al ergens anders kon laten neerkomen dan op de paal, is zijn keuze om de richting niet te veranderen naar het oordeel van het hof niet onzorgvuldig. Bij een andere keuze zou het – zware en ijzeren – heiblok mogelijk op een ander deel van het lichaam van het slachtoffer zijn terechtgekomen. Nu niet vast is komen te staan dat de hovenier niet de juiste keuze heeft gemaakt toen de stopinstructie werd gegeven, zo een keuze nog mogelijk was, oordeelt het hof dat de hovenier jegens het slachtoffer niet onrechtmatig gehandeld heeft. De benadering van het hof doet denken aan de leer van het rechtmatig alternatief, een variant op de leer van Demogue Besier. Volgens de leer van Demogue Besier is causaal verband vereist, niet alleen tussen de onrechtmatige daad als geheel en de schade, maar ook tussen het onrechtmatige element of de onrechtmatigheid en de schade. De leer is gebaseerd op het uitgangspunt dat het, wanneer de laedens door een onrechtmatige daad schade voor de gelaedeerde heeft veroorzaakt terwijl de gelaedeerde dezelfde schade ook rechtmatig toegebracht had kunnen worden, niet redelijk zou zijn wanneer de laedens voor deze schade aansprakelijk is. De leer houdt in ‘dat moet worden beoordeeld of dezelfde schade zou zijn ingetreden indien het onwenselijke gedeelte van een onrechtmatige daad hypothetisch wordt vervangen door een rechtmatig alternatief’. De leer Demogue Besier houdt verband met het causaliteitsvereiste, terwijl het hof dit vereiste in de onderhavige uitspraak lijkt te hanteren bij de beantwoording van de vraag of in strijd is gehandeld met een zorgvuldigheidsnorm. Naar het oordeel van het hof is voor de vaststelling van de onzorgvuldigheid immers van belang of mogelijk schade zou zijn ontstaan indien het handheiblok op een andere plek was neergekomen. Daarmee elimineert het hof dus enkel het neerkomen op de hand van het slachtoffer uit de handeling. De inpassing van het hof in de zorgvuldigheidsnorm kan mijns inziens worden verklaard doordat het niet dezelfde schade is, die bij een alternatieve handeling zou zijn ontstaan, maar andere schade, zodat de afweging die het hof maakt niet plaatsvindt in het kader van de vaststelling van het condicio sine qua non-verband. Met de gehanteerde benadering dient mijns inziens echter terughoudend te worden omgesprongen. De mogelijkheid van het ontstaan van schade bij alternatief handelen kan weliswaar een relevante factor zijn bij de beoordeling van de zorgvuldigheid van het handelen, maar het lijkt mij niet wenselijk dat de enkele constatering dat bij het maken van een andere keuze mogelijk ook schade was ontstaan, meebrengt dat geen sprake zou zijn van onzorgvuldig handelen. Dit zou namelijk meebrengen dat zelden onrechtmatig handelen kan worden aangenomen.

Deze blog is een bewerking van mijn annotatie voor Jurisprudentie Aansprakelijkheid (JA 2024/3).