In een door mij aan de zijde van de verzekerde in cassatie behandelde zaak heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat de verzekerde de kosten tot het vaststellen van de schade ingevolge art. 7:959 lid 1 BW voor rekening van de verzekeraar kan brengen, zodat hij ook in dit opzicht schadeloos wordt gesteld. In zoverre slaagde het cassatieberoep.
De verzekeraar had in incidenteel cassatieberoep de stelling betrokken dat art. 7:959 BW alleen ziet op kosten die door de verzekeraar worden gemaakt. Dat getuigde volgens de Hoge Raad echter van een onjuiste rechtsopvatting en dat beroep werd verworpen.
Art. 7:959 lid 1 BW bepaalt onder meer dat de redelijke kosten gemaakt tot het vaststellen van de schade ten laste van de verzekeraar komen, ook al zou daardoor, tezamen met de vergoeding van de schade, de verzekerde som worden overschreden. Het gaat daarbij om het vaststellen van de omvang van de door de verzekering gedekte schade.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat in art. 7:959 lid 1 BW aansluiting is gezocht bij art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW. Uit art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW volgt dat de redelijke kosten ter vaststelling van de schade mede als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen.
Daaruit volgt dat de redelijke kosten tot het vaststellen van de schade ingevolge art. 7:959 lid 1 BW ten laste van de verzekeraar komen en dat dit ook geldt indien daardoor de verzekerde som wordt overschreden.
Volgens art. 7:963 lid 6 BW kan van deze bepaling niet ten nadele van de verzekeringnemer of de verzekerde worden afgeweken voor zover de daarin bedoelde kosten niet het bedrag overschrijden dat gelijk is aan de verzekerde som en de verzekeringnemer een natuurlijk persoon is die de verzekering anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft gesloten.
Dat uit art. 7:963 lid 5 BW volgt dat de in art. 7:959 lid 1 BW tevens genoemde bereddingskosten dwingendrechtelijk steeds ten laste van de verzekeraar komen, terwijl een dergelijke bepaling voor de kosten tot het vaststellen van de schade ontbreekt, noopt niet tot een andere uitleg. Uit art. 7:963 lid 5 BW volgt immers dat de bereddingskosten ook dwingendrechtelijk ten laste van de verzekeraar komen indien de verzekerde of verzekeringnemer geen consument is. In zoverre wijkt de regeling van de bereddingskosten dus af van de regeling van de kosten tot het vaststellen van de schade.
De uitspraak is hier te vinden.