Een gefailleerde heeft de rechter-commissaris op de voet van art. 69 Fw verzocht om de curator (onder meer) te verbieden uitvoering te geven aan het voornemen de begrafenispolis van de gefailleerde af te kopen.
De rechter-commissaris heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft de beschikking van de rechter-commissaris bekrachtigd. Zij heeft daartoe geoordeeld dat geen (wettelijke) grondslag bestaat om in afwijking van art. 20 Fw te oordelen dat de bevoegdheid tot afkoop van de begrafenispolis (die wel aan de gefailleerde toekomt) niet aan de curator zou toekomen.
In cassatie is namens de gefailleerde betoogd dat de rechtbank heeft miskend dat de aanspraak die de gefailleerde op de begrafenisverzekering kan doen gelden hoogstpersoonlijk is, niet vatbaar is voor beslag en executie en dus ook niet valt in het faillissement van de gerechtigde.
De Hoge Raad heeft het betreffende cassatiemiddel gegrond geoordeeld.
Art. 7:976 BW, derde volzin, bepaalt dat de waarde van verzekeringen strekkende tot voorziening in de kosten van lijkbezorging en de uit deze verzekering voortvloeiende rechten niet vatbaar zijn voor beslag, en buiten het faillissement van of de toepassing van de schuldsaneringsregeling op de verzekeringnemer en vereffening van zijn nalatenschap blijven. Zoals volgt uit de wetsgeschiedenis, geldt het voorgaande voor zover de verzekering niet excessief is.
In zijn conclusie vóór de beschikking van de Hoge Raad had Advocaat-Generaal Snijders, in navolging van het cassatiemiddel, aangegeven, dat een uitvaartverzekering als hoogstpersoonlijk is aan te merken, zolang het gaat om een ‘normale’ uitvaartverzekering en dat die verzekering in dat geval zonder meer buiten het faillissement valt.
Aangezien de curator niet had aangevoerd dat de begrafenispolis excessief was, kon de Hoge Raad de zaak zelf afdoen, vernietigde de beschikking van de rechtbank, vernietigde de beschikking van de rechter-commissaris en verbood de curator om over te gaan tot afkoop van de begrafenispolis, met veroordeling van de curator in de kosten van het geding in cassatie.
De zaak is in cassatie behandeld door mr Aantjes, met bijstand van mr Bosschaart.
De uitspraak van de Hoge Raad is hier te vinden.