In de komende blog posts zal ik telkens ingaan op de bijzondere aspecten van het geven van een cassatieadvies en de relatie tussen cliënt en cassatieadvocaat. In deze blog zal ik ingaan op de vraag aan welke eisen een cassatieadvies moet voldoen.
Sinds medio 2012 vereist de Verordening vakbekwaamheidseisen civiele cassatieadvocatuur van de Nederlandse Orde van Advocaten een schriftelijke advisering in een cassatiezaak.
In artikel 7.6 van de Verordening op de Advocatuur is thans bepaald:
De advocaat bij de Hoge Raad adviseert de cliënt of, indien van toepassing, de advocaat die opdrachtgever is, tijdig en schriftelijk over:
a. de kansen van een principaal of incidenteel cassatieberoep dan wel -verweer;
b. de aan dat cassatieberoep dan wel -verweer verbonden kosten en risico’s;
c. de opportuniteit van het cassatieberoep dan wel -verweer, gelet op de te verwachten rechtsgang na vernietiging en eventuele verwijzing of terugwijzing.
In het onderstaande zal ik enkele van deze voorwaarden nader toelichten.
Schriftelijk cassatieadvies
Een schriftelijk advies kan uiteraard per post, maar ook per e-mail worden verstuurd. Belangrijk is daarbij wel dat de cassatieadvocaat controleert of het cassatieadvies daadwerkelijk door de cliënt is ontvangen.
Tijdig cassatieadvies
Op een cassatieadvocaat rust tot slot de zorgplicht om in beginsel een negatief cassatieadvies zodanig tijdig uit te brengen dat het voor de opdrachtgever in redelijkheid nog mogelijk is een second opinion in te winnen en eventueel cassatieberoep in te stellen. De vraag wat in dit verband onder ‘zodanig tijdig’ moet worden verstaan, dient te worden beantwoord aan de hand van het tijdstip waarop het advies is gevraagd, welke cassatietermijn van toepassing is en de omstandigheden van het geval. Uit de tuchtrechtspraak volgt dat in het algemeen een schriftelijk cassatieadvies tijdig is indien deze uiterlijk twee weken voor afloop van de cassatietermijn kan worden gegeven
De risico’s van een cassatieberoep
Belangrijk is ook dat geadviseerd wordt over de kans van een eventueel succesvol ‘incidenteel cassatieberoep’. De wederpartij heeft namelijk de bevoegdheid om van van zijn kant cassatieklachten tegen de betreffende uitspraak aan te voeren. Een cliënt moet niet slechter af zijn doordat zijn eigen cassatieberoep wordt verworpen en het door de de wederpartij ingesteld incidenteel beroep wel succes heeft.
Kansen in de verwijzingsprocedure
Als cliënt succes heeft met het cassatieberoep en de zaak naar een ander hof zou worden verwezen, staat bepaald nog niet vast, dat dat andere hof anders zal oordelen, dan het eerste hof heeft gedaan. Dat hof zal dan hebben te beslissen in de stand waarin de zaak zich bevond toen door het eerste hof uitspraak is gedaan en mogen partijen in beginsel geen nieuwe feitelijke stellingen meer aanvoeren en is er met name geen plaats meer voor herbeoordeling van in cassatie niet of tevergeefs bestreden stellingen. Komt het verwijzingshof vervolgens (zij het dan op andere gronden) tot hetzelfde oordeel als het eerste hof, dan is cliënt met cassatie niets opgeschoten.