Aanpassing ketenbepaling in verband met seizoensarbeid
Ten eerste wordt voorgesteld om de ketenbepaling aan te passen in verband met seizoensarbeid. De aanpassing zal inhouden dat de zogenoemde tussenpoos van ten hoogste zes maanden bij cao kan worden teruggebracht naar ten hoogste drie maanden voor functies waarin de werkzaamheden als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden seizoensgebonden zijn en gedurende ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht.
De wijziging wordt meegenomen met het wetsvoorstel tot Regeling van de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers en zal daarmee op 1 juli 2016 gerealiseerd kunnen zijn.
Geen transitievergoeding bij vervangende cao-regeling
Ten tweede wordt voorgesteld om de regeling op grond waarvan bij cao het recht op transitievergoeding buiten toepassing kan worden verklaard, te wijzigen. De huidige regeling houdt in dat een werknemer geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding als in een cao een gelijkwaardige voorziening is opgenomen. Dit vormt een belemmering om bij ontslagen om bedrijfseconomische redenen te komen tot collectieve afspraken die recht doen aan de specifieke situatie van een sector of onderneming of om te komen tot collectieve (sectorale) afspraken over werk naar werk.
De wijziging zal inhouden dat bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen – waar de regeling in haar nieuwe opzet toe beperkt zal worden en waaronder ook ontslag wegens bedrijfsbeëindiging valt – de (gekapitaliseerde) waarde van de bij cao geregelde voorziening niet gelijkwaardig hoeft te zijn aan de transitievergoeding waar een individuele werknemer recht op zou hebben gehad.
Compensatie transitievergoeding bij ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid
Ten slotte is het kabinet van plan te komen tot een regeling op grond waarvan werkgevers worden gecompenseerd voor de kosten van een bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid verschuldigde transitievergoeding. Die compensatie kan plaatsvinden vanuit het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf) waar een verhoging van de (uniforme) premie tegenover zal staan.
Er zal worden bezien of het mogelijk is om voorgestelde wijziging met terugwerkende kracht in te laten gaan.
Voor de laatst genoemde wijzigingen zal worden voorzien in een wetsvoorstel dat naar verwachting op 1 januari 2018 in werking zal kunnen treden.