Vóór de inwerkingtreding van de WWZ kon de werkgever door middel van een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter meestal het dienstverband met een zieke werknemer beëindigen; de beëindiging hield immers geen verband met de ziekte, maar met de bedrijfseconomische omstandigheden. Onder de sinds 1 juli 2015 geldende WWZ kan dat niet langer. Het opzegverbod dat bepaalt dat tijdens de eerste 104 weken de werknemer niet mag worden ontslagen (artikel 7:670a lid 2 BW) verhindert dit.
Uitzonderingen op het opzegverbod zijn er ook. Als een werknemer instemt met de opzegging, als het een opzegging tijdens de proeftijd betreft, als er sprake is van een dringende reden (diefstal bijvoorbeeld) en als er sprake is van sluiting van het bedrijf, dan kan een zieke werknemer wel worden ontslagen. In dit laatste geval – sluiting van het bedrijf – wordt alleen nog de werkneemster die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet, beschermd.
Onder het oude recht kon een zieke werknemer ook worden ontslagen bij sluiting van bijvoorbeeld een afdeling of onderdeel van een bedrijf. Dit kan nu dus niet meer. De wetgever heeft hier expliciet aandacht aan besteed door te overwegen (Eerste Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 818, C, blz. 50) dat ook als alle arbeidsplaatsen binnen een afdeling komen te vervallen, terwijl de werkgever verder gewoon blijft bestaan, het opzegverbod onverminderd geldt. De gedachte daarachter is dat de werkgever verantwoordelijk is en blijft voor de reïntegratie van zijn (langdurig) zieke werknemer binnen zijn bedrijf. Dat kan reïntegratie in de eigen of andere al dan niet aangepaste functie zijn, maar zelfs ook bij een andere werkgever (het zogenoemde tweede spoor). Het verval van de arbeidsplaats (anders dan wegens bedrijfssluiting) van de zieke werknemer brengt dus niet het verval van de verplichting tot reïntegratie van deze werknemer met zich.
Daarmee valt te concluderen dat de – zeker internationaal gezien forse financiële – verplichtingen van de werkgever voor zijn arbeidsongeschikte werknemers onder de WWZ bepaald niet minder zijn geworden, waarmee ook op dit punt de (retorische) vraag rijst of het ontslagrecht eenvoudiger, sneller en goedkoper is geworden. Verder valt te concluderen dat de zieke werknemer bij reorganisatie en zelfs bij gedeeltelijke bedrijfssluiting goed is beschermd.